Onderzoek FTD neemt een vlucht
Datum: 10 september 2020Onderzoekers van het Amsterdam UMC hebben ontdekt welke klinische symptomen van frontotemporale dementie (FTD) samenhangen met verschillende types eiwitklonteringen in de hersenen. Met deze ontdekking wordt het voor neurologen makkelijker om de juiste diagnose te stellen op basis van klinische symptomen.
Voor dit Memorabel onderzoek is hersenweefsel onderzocht van 150 donoren die de diagnose FTD hadden gekregen. Met de huidige technieken zijn deze weefsels (opnieuw) bekeken. Zo bleek onder andere dat in sommige gevallen in het verleden de diagnose niet goed kon worden vastgesteld. Op dit moment is er nog geen medicatie tegen FTD.
Voor het ontwikkelen van een medicijn is het belangrijk om een indicatie te hebben welk type eiwit in de hersenen opstapelt. Zo worden resultaten betrouwbaarder. Dit onderzoek maakt het mogelijk om klinische en psychiatrische symptomen te koppelen aan een type eiwit. Dat maakt de juiste diagnose stellen makkelijker en zo kun je gerichter gaan behandelen. Voor meer informatie over dit onderzoek klik hier.
Interview met twee FTD-experts
Het onderzoek naar deze moeilijk te herkennen vorm van dementie, die vaak al op jonge leeftijd begint, nam de afgelopen jaren een enorme vlucht. Wilt u meer lezen over de onophoudelijke zoektocht naar ontbrekende puzzelstukken in het onderzoek naar frontotemporale dementie? Twee FTD-experts, neuroloog dr. Yolande Pijnenburg van het Alzheimercentrum Amsterdam, Amsterdam UMC en neuroloog prof. dr. John van Swieten van het Alzheimercentrum Erasmus MC, blikken terug én vooruit.
Frontotemporale dementie
Frontotemporale dementie is een verzamelnaam voor ziektes waarbij de voorste delen van de hersenen verschrompelen. Beschadigingen in de frontale hersenkwabben leiden tot veranderingen in gedrag en persoonlijkheid, zoals impulsiviteit, dwangmatigheid, ontremd gedrag en ongevoeligheid. Beschadigingen in de temporale hersenkwabben leiden vooral tot taalproblemen, zoals moeite met het formuleren van zinnen of het vinden van de juiste woorden. FTD begint vaak tussen de 40 en 60 jaar, waardoor de veranderingen een grote invloed hebben op het gezin, het werk en het sociale leven. Geschat wordt dat 8.000 tot 10.000 mensen in Nederland FTD hebben.
Betere diagnostiek
Omdat FTD moeilijk te herkennen is duurt het stellen van een juiste diagnose over het algemeen lang. Vanwege de vaak nog jonge leeftijd wordt er niet aan dementie gedacht, of worden de symptomen in verband gebracht met andere aandoeningen als een depressie of burn-out. Ook kan iemand met FTD relatief veel geheugen- en cognitieve problemen hebben, waardoor bijvoorbeeld eerder aan de ziekte van Alzheimer wordt gedacht. Toch is de diagnostiek in de afgelopen tien jaar sterk verbeterd, zegt dr. Yolande Pijnenburg. Dit komt met name door onderzoek naar biomarkers, die een afspiegeling vormen van het ziekteproces dat zich in de hersenen afspeelt. Denk hierbij bijvoorbeeld aan afwijkende eiwitten, gevonden in bloed en hersenvocht of atrofie (het slinken van de hersenen) in de voorste delen van het brein dat te zien is op hersenscans. Om de diagnose op een goede manier te stellen heb je tegenwoordig naast de klinische kenmerken en resultaten van neuropsychologische tests ook aanvullend onderzoek in bloed, hersenvocht of op scans nodig om met redelijke zekerheid te zeggen dat het om FTD gaat.
> Lees hier het gehele interview
Bron: Deltaplan Dementie en ZonMw
Meer informatie
- Informatie over Frontotemporale dementie
- Interview met Yolande Pijnenburg over Frontotemporale dementie
Meer plaats voor rol van gedrag bij dementie