Samen voor de oplossing: Marleen van de Beek 

Marleen van de Beek

Neuropsycholoog & onderzoeker in opleiding

“Meer erkenning voor en begrip van wat Dementie met Lewy Bodies (DLB) betekent voor patiënten en hun naasten”

Marleen van de Beek MSc is neuropsycholoog en onderzoeker in opleiding/Phd-student bij  Alzheimercentrum Amsterdam. Zij doet hier onderzoek naar voorspellende factoren in het ziekteproces van patiënten met DLB. Dit is na de ziekte van Alzheimer de meest voorkomende vorm van dementie. Er is nog weinig bekend over het verloop van deze aandoening. Deze ziekte kenmerkt zich door cognitieve achteruitgang, met een breed scala aan symptomen, zoals parkinsonisme, visuele hallucinaties en slaapstoornissen. In haar onderzoek richt Marleen zich op de verschillen in het verloop van de ziekte tussen patiënten: waarom gaat de ene patiënt sneller achteruit terwijl de ander langer stabiel blijft? Daarnaast onderzoekt ze welke symptomen zorgen voor de meeste ziektelast voor patiënten en hun naasten. Marleen wil zo bijdragen aan meer erkenning voor en begrip van wat DLB betekent voor patiënten en hun naasten. Hoe de ziekte tot uiting komt en wat het beloop is, wisselt erg tussen patiënten. Als we hier meer kennis over hebben, en beter begrijpen welke symptomen van belang zijn, kunnen we de ziekte in de toekomst wellicht beter behandelen.

Onderzoek naar verloop van DLB

Marleen onderzoekt samen met collega’s in de DEvELOP-studie hoe DLB zich in de loop van de tijd ontwikkelt. Bij welke patiënten verloopt de ziekte snel? Welke patiënten hebben een relatief mild beloop? Wie reageren er goed op behandeling? Marleen en haar collega’s richten zich daarbij vooral op het effect van bijkomende alzheimerpathologie, wat bij ongeveer 50% van de DLB-patiënten voorkomt. Zij onderzoeken dit door antwoorden op vragenlijsten te analyseren en neuropsychologische testen af te nemen. Daarna volgen de onderzoekers de deelnemers tijdens een jaarlijkse follow-up waar worden ze gezien door een arts en een neuropsycholoog. Na twee jaar wordt opnieuw een MRI-scan gemaakt en/of hersenvocht afgenomen.