Net voor de zon komt op, begin ik de dag met het rennen van een rondje Sloterplas met een buurvrouw. Elke keer als de wekker gaat, vraag ik me af, “waarom doe ik dit?” Maar zodra ik de deur uitstap, weet ik het weer… zo rustig, overal vogels en heerlijk buiten. Als ik na 45 minuten weer thuis kom, slaapt iedereen nog. Ik drink in alle rust mijn thee, eet mijn ontbijt en zet de ontbijtspullen klaar voor onze schatjes.
En dan begint het! Gestommel op de trap, vrolijk gelach, gemopper… jongens die hun favoriete broek niet kunnen vinden en meisjes die hun jurk niet stoer genoeg vinden. En hoe de rest van de dag eruit ziet, hangt 300% af van of ik naar locatie VUmc ‘mag’ of niet. Voorheen leek mij meer thuis werken me heerlijk, maar ik ben er nu achter gekomen dat dat bij ons haast niet haalbaar is. Ik ren van kind naar kind, om uitleg te geven, billen af te vegen, fruit schoon te maken… tussendoor zoomen is nogal uitdagend.
Op de dagen dat mijn man Christiaan niet hoeft te werken daarentegen, mag ik naar locatie VUmc om patiënten te bellen van mijn eigen poli en families van de ICU. Stuk voor stuk schrijnende verhalen, maar stuk voor stuk ook hele dankbare verhalen, blij met alle hulp die er is en die we bieden. Tussen het gebel door probeer ik zoveel mogelijk overzicht te houden over alles waar ik, heel lang geleden voor corona, mee bezig was en probeer ik enige voortgang te boeken in plannen, artikelen schrijven en studenten begeleiden.
Het is een goede leerschool in los laten, mild zijn en vooral dankbaar blijven voor wat er allemaal wel is. Als we ’s avonds uitgeteld aan tafel zitten met ons viertal, en met zijn 6en de dag doornemen, voelen we ons rijk gezegend. En nog rijker gezegend als iedereen om 20 uur slaapt!