Doneer nu

Man-vrouwverschillen in cognitief functioneren verklaard door cardiovasculaire gezondheid

Datum: 30 juni 2021 Man-vrouwverschillen verklaard door cardiovasculaire gezondheid
Delen

Onderzoeker Lisa van Zutphen van de Longitudinal Aging Study Amsterdam, een langlopende studie van Amsterdam UMC en de Vrije Universiteit naar veroudering in Nederland, publiceerde onlangs een artikel waarin ze beschrijft dat man-vrouwverschillen in cardiovasculaire gezondheid deels de verschillen in cognitief functioneren tussen mannen en vrouwen verklaren. Om die reden zou een goede cardiovasculaire gezondheid kunnen bijdragen aan het behoud van goede cognitieve functies.

Cognitieve functies zijn de verschillende processen waardoor we informatie kunnen opnemen en verwerken. Deze functies verschillen tussen mannen en vrouwen. Mannen hebben bijvoorbeeld een beter ruimtelijk inzicht (oriëntatie en positionering in een ruimtelijke leefomgeving) en vrouwen hebben een beter episodisch geheugen (onthouden van herinneringen uit je persoonlijke verleden). Er zijn een aantal mechanismen onderzocht om man-vrouwverschillen in cognitieve functies te kunnen verklaren, zoals verschillen tussen mannen en vrouwen in opleidingsniveau, in de hersenstructuur en -functies en in hormonen. Deze mechanismen verklaren maar een deel van de man-vrouwverschillen in cognitieve functies. Mogelijk spelen er nog meer mechanismen een rol.

Cardiovasculaire gezondheid

Cardiovasculaire gezondheid wordt bepaald door de aan- of afwezigheid van hart- en vaatziekten en risicofactoren daarvoor, zoals roken en diabetes mellitus. Gemiddeld genomen verschilt de cardiovasculaire gezondheid tussen mannen en vrouwen. Bepaalde soorten hart- en vaatziekten komen namelijk vaker voor bij mannen, andere bij vrouwen, en hetzelfde geldt voor risicofactoren voor hart- en vaatziekten. Daarnaast hebben mensen met hart- en vaatziekten of risicofactoren daarvoor gemiddeld slechtere cognitieve functies en een grotere kans op cognitieve achteruitgang. Om die reden zouden man-vrouwverschillen in cardiovasculaire gezondheid de man-vrouwverschillen in cognitieve functies deels kunnen verklaren.

Longitudinal Aging Study Amsterdam

Dit onderzoek is uitgevoerd met gegevens van de Longitudinal Aging Study Amsterdam (LASA). LASA is een studie naar veroudering in Nederland. De eerste gegevens werden in 1992 verzameld en sindsdien zijn er elke drie jaar opnieuw gegevens bijgekomen. Er doen inmiddels al meer dan vijfduizend Nederlanders van 55 jaar en ouder mee aan deze studie.

Lisa van Zutphen

Lisa van Zutphen

Lisa van Zutphen en haar collega’s hebben zich in het onderzoek op twee cognitieve functies gericht: informatieverwerkingssnelheid en episodisch geheugen. Informatieverwerkingssnelheid is de snelheid waarmee binnenkomende informatie wordt verwerkt. Het episodisch geheugen is het geheugen van gebeurtenissen uit iemands persoonlijke verleden. Voorbeelden hiervan zijn herinneringen aan je vijftigste verjaardag of wat je vanmorgen als ontbijt hebt gegeten. Vervolgens werd onderzocht roken, lichamelijke activiteit, obesitas, middel-heup-ratio, bloeddruk, cholesterolgehalte in het bloed, symptomen van depressiviteit, diabetes mellitus of hart- en vaatziekten een deel van de man-vrouwverschillen in deze twee cognitieve functies verklaarden.

Resultaten

In het onderzoek hadden vrouwen een betere informatieverwerkingssnelheid en episodisch geheugen dan mannen. Uit de analyses bleek dat deze verschillen voor een deel toe te schrijven waren aan man-vrouwverschillen in roken, lichamelijke activiteit, obesitas, systolische bloeddruk en symptomen van depressiviteit. Vrouwelijke respondenten rookten minder vaak en waren actiever dan mannelijke, en omdat niet-roken en meer lichamelijke activiteit samenhingen met betere cognitieve functies, hadden vrouwelijke respondenten betere cognitieve functies dan mannelijke. Daarnaast hadden vrouwelijke respondenten vaker obesitas, meer depressieve symptomen en een lagere bloeddruk dan mannelijke, welke samenhingen met slechtere cognitieve functies. Dit betekent dat vrouwelijke respondenten betere cognitieve functies hadden dan mannelijke, ondanks dat zij dus vaker obesitas, meer depressieve symptomen en een lagere bloeddruk hadden.

Omdat man-vrouwverschillen in cognitief functioneren deels door man-vrouwverschillen in cardiovasculaire gezondheid verklaard werden, zou een goede cardiovasculaire gezondheid kunnen bijdragen aan het behoud van goede cognitieve functies. Dit is interessant met het oog op de zoektocht naar mogelijkheden om cognitieve achteruitgang tegen te gaan. Er is en wordt veel onderzoek gedaan om te bepalen of interventies gericht op risicofactoren voor hart- en vaatziekten, zoals leefstijlveranderingen, cognitieve achteruitgang kunnen voorkomen. Deze onderzoeksresultaten ondersteunen dit idee, omdat de man-vrouwverschillen in cognitieve functies deels toe te schrijven waren aan man-vrouwverschillen in de blootstelling aan risicofactoren voor hart- en vaatziekten. Er is echter nog veel onderzoek nodig is om te bepalen of interventies gericht op risicofactoren voor hart- en vaatziekten daadwerkelijk cognitieve achteruitgang kunnen voorkomen. Indien dit het geval is, zullen de man-vrouwverschillen in cognitieve functies weinig veranderen. Dit komt omdat sommige risicofactoren vaker voorkwamen bij vrouwen, andere bij mannen, waardoor interventies de cognitieve functies van vrouwen én mannen positief beïnvloeden.

Meer informatie

Top
Volg ons via