Het pathologische substraat van de ziekte van Alzheimer komt deels overeen met dat van vasculaire dementie. Dat blijkt uit het artikel van Maartje Kester e.a. van het VUmc dat deze week in JAMA Neurology is verschenen.

Deze onderzoeksresultaten bevestigen resultaten uit eerdere studies.

De ziekte van Alzheimer wordt in verband gebracht met bèta-amyloïd- en tau-eiwitdeposities in de hersenen, en daardoor lagere concentraties in de cerebrale spinale vloeistof (CSF), terwijl vasculaire dementie wordt geassocieerd met microbloedingen, lacunes en witte-stofafwijkingen. Maartje Kester e.a. onderzochten de relatie tussen de pathologie van de ziekte van Alzheimer en vasculaire dementie door middel van neuro(psycho)logisch onderzoek, bloedtesten, lumbaalpuncties, eeg’s en MRI-scans van de hersenen. In totaal deden 914 proefpersonen mee met de studie; 547 personen hadden de ziekte van Alzheimer, 30 personen hadden vasculaire dementie en de controlegroep bestond uit 337 mensen met subjectieve geheugenproblemen. Uit het onderzoek blijkt dat de aanwezigheid van zowel microbloedingen als witte-stofafwijkingen geassocieerd is met een lage amyloïdconcentratie in de CSF, wat duidt op een directe relatie tussen de ziekte van Alzheimer en vasculaire dementie.

De hypothese is dat de overvloed van bèta-amyloïd in het hersenparenchym leidt tot meer amyloïddeposities in de vaten en tot microbloedingen. Vervolgens kan kwetsbaarheid van de vaten leiden tot een verminderde afvoer en accumulatie van het bèta-amyloïd, waardoor obstructie, ischemie en meer amyloïddeposities kunnen ontstaan.

Bron: Medisch Contact